Kasteel Rijnhuizen dateert ongeveer uit 1637. Het complex is als enige overgebleven van de reeks buitenplaatsen en kastelen gelegen langs de Nedereindseweg-Overeindseweg.
Kasteel Rijnhuizen is een van de weinige Nieuwegeinse kastelen, die tot in de huidige tijd behouden zijn gebleven. Vanaf de Herenstraat in Jutphaas, ter hoogte van de kruising met de Nedereindseweg en de fiets- en voetgangersbrug over het Merwedekanaal, heeft u een prachtig uitzicht op het huis en het park.
Het kasteel en het omliggende landgoed is in 1958 door het Rijk aangekocht. Sedert 1959 is daar de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (kortweg FOM) gevestigd. Voor het zover was, is met betrekking tot de geschiedenis van het huis, in de loop der tijden wel het een en ander gebeurd.
13e eeuw
Hoewel gegevens ove…
Kasteel Rijnhuizen dateert ongeveer uit 1637. Het complex is als enige overgebleven van de reeks buitenplaatsen en kastelen gelegen langs de Nedereindseweg-Overeindseweg.
Kasteel Rijnhuizen is een van de weinige Nieuwegeinse kastelen, die tot in de huidige tijd behouden zijn gebleven. Vanaf de Herenstraat in Jutphaas, ter hoogte van de kruising met de Nedereindseweg en de fiets- en voetgangersbrug over het Merwedekanaal, heeft u een prachtig uitzicht op het huis en het park.
Het kasteel en het omliggende landgoed is in 1958 door het Rijk aangekocht. Sedert 1959 is daar de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (kortweg FOM) gevestigd. Voor het zover was, is met betrekking tot de geschiedenis van het huis, in de loop der tijden wel het een en ander gebeurd.
13e eeuw
Hoewel gegevens over die tijd schaars en niet geheel duidelijk zijn, zou de historie van het kasteel teruggaan tot de 13e eeuw. Aan het eind van die eeuw werd melding gemaakt van het stichten van een huis door nakomelingen van Dirk van Jutfaes. De eerste vermelding hiervan is terug te vinden in kronieken uit 1459, waarin het huis als volgt staat omschreven: ‘een huysinge gelegen in Juphaes met 8 honts lands daar 't Huys opstaat geheten 't Huys ten Ryn, anders Rynhuizen'.
Het geslacht Van Jutphaas heeft het landgoed niet lang in bezit gehad. Zeker is dat in het midden van de 14eeeuw de familie Van Rijn op het kasteel huisde.
15e eeuw: Rijnhuizen meermalen geplunderd en in de as gelegd
Op verzoek van de Utrechtse bisschop David van Bourgondië, valt Joost van Lalaing, stadhouder van keizer Maximiliaan, op St. Victorsdag (10 oktober 1481) met een bende van 4.000 man het Nedereind van Jutphaas binnen. Dit ging gepaard met het plunderen en in brand steken van praktisch alle kastelen in Jutphaas., waaronder ook Rijnhuizen. Waarschijnlijk bouwde Adriaan van Rijn van Jutfaes het huis weer op, want op 17 november 1493 laat hij het na aan zijn zoon Dirk. In 1528 ging het huis opnieuw in vlammen op, weer door toedoen van de bisschop van Utrecht.
17e eeuw
Tot het overlijden van Johanna of Anna van Rijn van Jutfaes (zie de canon bij het jaartal 1603) in 1608, is het huis in eigendom van de familie Van Rijn gebleven. Toen werd haar nicht Wilhelmina van Riebeeck benoemd tot erfgename van kasteel Rijnhuizen. Wilhelmina verkocht het huis in 1620 aan Hendrik van Tuyll van Serooskerken. Na diens dood werd zijn zoon Reinoud van Tuyll van Serooskerken, in 1628 beleend met Rijnhuizen.
Afbraak, nieuwbouw en vererving
Reinoud liet het meermalen vernielde en herstelde huis, tot de grond toe afbreken en op dezelfde plaats een nieuw huis bouwen. Dit was in 1640 gereed en volgens de eisen van die tijd gebouwd; in die vorm staat het huis er heden ten dage nog.
Na het overlijden van Reinoud in 1652, heeft zijn weduwe het kasteel Rijnhuizen, met alle rechten en titels, in 1655 verkocht aan jonkheer Louis de Geer, Heer van Finspong, Ringstaholm, etc. Hij werd de stamvader van onder andere de geslachten De Geer van Rijnhuizen, De Geer van Jutfaes en De Geer van Oudegein.
In het roerige jaar 1672 werd het huis door Franse troepen bezet en opnieuw had het mooie kasteel veel te lijden. Na het vertrek van de Fransen liet Louis de Geer het huis in oude luister herstellen.
Louis de Geer is in 1701 in Zweden overleden. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Carel. Na diens overlijden in 1730 erft zijn minderjarige neef Jan Jacob de Geer kasteel Rijnhuizen. Jan Jacob trouwde in 1737 met Constantina Clara Barones van Tamminga. Zij overleed kort na het huwelijk, waarna Jan Jacob de Geer hertrouwde met Theodora Anna Barones van Haeften van Wadenoijen.
Na het overlijden van Jan Jacob volgde een van zijn kinderen, Anthony Gustaaf, hem op als Heer van Rijnhuizen. Deze was ongetrouwd en na zijn overlijden werd een broer in 1808 met Rijnhuizen beleend. Deze werd op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Jan Jacob. Uit diens huwelijk met Henriëtte Luden werden een zoon, ook Jan Jacob geheten, en een dochter, Ada Mathilda, geboren. Na het overlijden van haar vader in 1884 ging het kasteel Rijnhuizen over naar Ada Mathilda. Op 14 oktober 1880 trouwde zij met Gijsbert Carel Duco Baron van Hardenbroek van Lockhorst. Tot haar dood in 1943 bleef zij op het kasteel wonen.
In 1943 kreeg haar kleindochter, jonkvrouwe Ada Matilda Rutgers van Rozenburg, het huis in bezit. Zij was gehuwd met de Utrechtse tandarts M.R. van der Molen.
Verkoop aan het Rijk
Het echtpaar Van der Molen bood het kasteel te koop aan. Het bestuur van de toenmalige gemeente Jutphaas vond de aankoopkosten van fl. 850.000 echter te hoog.
Uiteindelijk werd het kasteel in 1958 door het Rijk aangekocht en aan het FOM (de naam luidt tegenwoordig voluit: FOM-Instituut voor Plasmafysica ‘Rijnhuizen') in bruikleen gegeven.
Het onderzoek op Rijnhuizen richt zich voornamelijk op fusie-, laser-, molecuul- en oppervlaktefysica. Het kasteel wordt gebruikt voor representatieve doeleinden. Regelmatig houdt het FOM open dagen. Het kasteel, de laboratoria en het bijbehorende park zijn dan voor het publiek geopend.